Herstel natuurlijke dynamiek

We hebben veel gedaan om te voorkomen dat de zee en rivieren diep kunnen binnendringen in ons land. We hebben de veiligheid en bereikbaarheid van gebieden rond de wateren vergroot. We hebben onze rivieren bedijkt. We hebben zeearmen zoals de vroegere Zuiderzee en het Haringvliet afgesloten. Door deze ingrepen hebben we ook een grotere zoetwatervoorraad gecreëerd.

Door inpoldering hebben we meer land tot onze beschikking gekregen. Met peilbeheer zorgen we voor optimale (grond)waterstanden voor omringend landgebruik. De keerzijde is dat de natuurlijke dynamiek in de grote wateren ingrijpend is veranderd.

Natuurlijke dynamiek verdwenen

We maken onderscheid in 2 typen dynamiek: getijdedynamiek en afvoerdynamiek. De dynamiek in de grote wateren heeft daarnaast te maken met variatie in waterpeil en overstromingen.

Getijdedynamiek

In het Waddengebied en in de Zuidwestelijke Delta is de getijdedynamiek veranderd. In de Eems-Dollard is het bekken door inpolderingen en vaargeulverruiming zodanig verkleind en veranderd, dat de hoeveelheid water die met vloed naar binnen stroomt voor te veel getijslag zorgt. Hierdoor kan het slib niet neerslaan en is het water troebel. In de Oosterschelde is juist te weinig getijslag en stroomt er meer sediment het bekken uit dan dat erin stroomt. Hierdoor verdwijnen zandplaten en slikken. De Westerschelde is door de vele inpolderingen en het verdiepen van de vaargeul veel intergetijdengebieden en schorren kwijtgeraakt. In de Grevelingen en het Volkerak-Zoommeer is helemaal geen getij meer. Dat leidt in beide wateren tot problemen met de waterkwaliteit.

Door de veranderingen in de getijdedynamiek, verdwijnt de typische natuur van open zeearmen. Daarmee verdwijnt ook de voedselbron en geschikt en toegankelijk leefgebied voor daarvan afhankelijke vogels, en rustgebied voor zeehonden.

Afvoerdynamiek

Deze dynamiek vinden we in het rivierengebied en in het IJsselmeergebied. In de 20e eeuw heeft de mens de grote rivieren aangepast voor de scheepvaart en om overtollig water snel te kunnen afvoeren. Stuwen en kribben werden aangelegd, dijken werden aangelegd, verhoogd en versterkt, bochten werden afgesneden. Veel uiterwaarden worden door de landbouw gebruikt. Ook snijden de rivieren zich hierdoor steeds dieper in. Grote delen van de uiterwaarden stromen hierdoor alleen bij hoge rivierafvoeren over.

In het IJsselmeergebied houden we de waterstand kunstmatig rondom een vastgesteld streefpeil. Dit doen we door overtollig water af te voeren via de spuisluizen in de Afsluitdijk. Het Peilbesluit 2018 schrijft voor welk peil in de winter (laag) en in de zomer (hoog) nagestreefd moet worden. Door dit onnatuurlijke peil vindt onvoldoende verjonging plaats van oever- en moerasvegetatie.

Doordat veel natuurlijke dynamiek is verdwenen, wordt het landschap in het Rivierengebied en het IJsselmeergebied eentoniger. Steeds minder soorten planten en dieren vinden hier nog een plek om te leven.

Hoe werkt de maatregel?

Getijdedynamiek

In een natuurlijk landschap is er in elke riviermonding aan de kust een geleidelijke overgang tussen zoetwater en zoutwater. Onder invloed van eb en vloed verandert hier de ligging van zand- en slikvlakten en geulen en kreken continu. In een stabiel natuurlijk systeem is de op- en afbouw van dit intergetijdengebied in balans: er is voldoende sediment en de dynamiek is groot genoeg en afgestemd op de dimensies van het bekken.

Intergetijdengebieden zijn zeer divers en trekken veel verschillende planten en dieren aan. Jaarlijks gebruiken miljoenen trekvogels de Zuidwestelijke Delta en het Waddengebied als opvetgebied, broedplaats en overwinteringsgebied. Zeehonden rusten uit, verharen en werpen hun jongen op de zandplaten.

Afvoerdynamiek

Van nature is het Rivierengebied een enorm gevarieerd gebied. De uiterwaarden kenmerken zich van nature door een mix van grotere en kleinere ooibossen, natte graslanden, stromende nevengeulen en stilstaande wateren met rietmoerassen. Ook het IJsselmeergebied is divers. Geleidelijke overgangen, ondieptes, eilanden en oeverzones leveren een grote diversiteit op. Door al deze verschillende omstandigheden vindt een groot aantal soorten planten en dieren hier een gunstige leefomgeving. De biodiversiteit is hoog. Er kunnen veel bijzondere dieren leven zoals de visarend, kwartelkoning, roerdomp, otter en barbeel.

Hoe passen we de maatregel toe?

Herstellen van getijdedynamiek

We herstellen de getijdedynamiek op een aantal manieren. In wateren waar geen dynamiek meer is, brengen we gedempt getij terug door weer een verbinding met de zee te maken. Bijvoorbeeld door de aanleg van een doorstroomopening, inlaat of stuw in bestaande constructies of dijken. Dit binnen de randvoorwaarden van hoogwaterveiligheid en voldoende beschikbaarheid van zoetwater. In wateren waar de getijslag te groot of te klein is, onderzoeken we welke maatregelen het meest effectief zijn.

Omdat we de natuurlijke dynamiek niet volledig kunnen herstellen, blijft het nodig om leefgebieden te beheren. Zo kan het nodig zijn om hogere platen en verouderde schorren periodiek te verjongen. Of om op intergetijdengebieden periodiek zand aan te brengen. De aanwezige laag-dynamische gebieden willen we behouden en ontwikkelen we zowel binnen- als buitendijks. Hier kan slib en zand uit het inkomende zeewater bezinken en ontstaat weer leefgebied voor vogels.

Toelaten van afvoerdynamiek

In de uiterwaarden van de rivieren graven we nevengeulen en strangen. Ook ontwikkelen we er stroomdalgraslanden en ooibossen. Hier kan de rivier weer overstromen.

Voor het IJsselmeergebied werken we binnen de randvoorwaarden van veiligheid en de zoetwaterreservoirfunctie naar een peilbeheer dat is gericht op extra dynamiek.  Dit heeft positieve gevolgen voor natuur. Aan het eind van de winter en nog voor het broedseizoen wordt het waterpeil korte tijd extra opgezet. In de zomer beweegt het peil binnen veiligheidsgrenzen mee met regenval en variaties in de wateraanvoer door de IJssel. Daarnaast liggen er kansen voor natuurlijk peilbeheer (inclusief periodieke droogval) in de met het IJsselmeergebied verbonden binnendijkse natuurgebieden, zoals de Oostvaarderplassen.

Wat levert de maatregel op?

Getijdedynamiek

Herstel van getijdedynamiek zorgt voor verversing van het water en aanvoer van voedingsstoffen. Dat geeft een impuls aan de kreeften, krabben, schelpdieren en wormen. Zij zijn op hun beurt een belangrijke voedselbron voor vissen en vogels. De grote overgangswateren (Waddenzee en Zuidwestelijke Delta) worden zo weer een betere plek waar vogels en vissen kunnen leven, of op hun trek kunnen ‘opvetten’, overwinteren of juist hun broed grootbrengen.

Afvoerdynamiek

Het weer toelaten van rivierafvoerdynamiek in het Rivierengebied en het IJsselmeergebied zorgt voor natuurlijke verjonging van vegetatie. Ook komt er meer variatie in leefgebieden. Er ontstaat een krachtig en robuust ecosysteem. Dat is weer belangrijk voor de regionale economie, zoals recreatie, toerisme en visserij.