Geen mooi oevertje, maar een systeemsprong

Water en natuur. Daarover gaat de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). En daarover ging de PAGW-dag op 21 september, toen de mensen die werken aan de PAGW naar Fort Altena kwamen. Om bij te praten, ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. Netwerken dus.

Westelijke oever Gat van den Kleinen Hil, Biesbosch
Beeld: Monique Gooren
Biesbosch, Gat van den Kleinen Hil

Met mensen die in heel Nederland bezig zijn met beleid en uitvoering van de PAGW staat de dag in het teken van ontmoeten. En de inhoud uitdiepen, want daar gaat het tenslotte om. Liz van Duin stelt immers: ‘Ik wil geen mooi oevertje links en rechts. Ik wil echt een systeemsprong.’ 

Als directeur Waterkwaliteit, Ondergrond en Marien gaat ze bij het ministerie van IenW over het geld van PAGW. Haar wake-upcall was in 2015: ‘De waterkwaliteit in de Grevelingen was bedroevend. Ik werkte toen bij Rijkswaterstaat in Zeeland, dus ik vroeg waarom we daar niks aan deden. Het bleek disproportioneel, oftewel: het kostte te veel om het probleem op te lossen. Er was toen geen geld voor grote wateren. Op dat moment wilde ik bij de grote wateren gaan werken, omdat ik het zo belangrijk vind dat de grote wateren worden wat ze kunnen zijn.’

Kickstart natuur

Marjolijn van de Zandschulp begon in 2021 bij Rijkswaterstaat: ‘Dat was in coronatijd, dus ik zat thuis achter het scherm. Daarnaast ging ik wandelen in projectgebieden. Als ik een leeuwerik hoorde of een visdief zag, dacht ik: hé, wat is hier gebeurd? Neem de Marker Wadden. Als wij de natuur een kickstart geven, neemt de natuur het over. Ik ben daarvan onder de indruk.’ Als coördinerende hoofdingenieur-directeur natuur en waterkwaliteit ziet zij erop toe dat de samenwerking in gebieden goed verloopt: ‘PAGW-projecten gaan om grote gebiedsprocessen met veel partners. We staan daar met de poten in de klei. We kijken wat we het beste kunnen doen met het oog op wat al die partijen willen. Al gaan dingen soms ook sneller, doordat partners het gebied een stuk beter kennen dan wij.’

Biesbosch
Beeld: Monique Gooren
Blauwe reiger vliegt op, Biesbosch

2027 vormt een belangrijke stip op de horizon van de Kaderrichtlijn Water (KRW). De wateren moeten dan in zo’n goede staat zijn dat dieren en planten zich er thuis voelen. Dat zet de PAGW onder druk om te zorgen voor schoon water, en nieuwe leefgebieden en verbindingen voor vissen en andere soorten. Maar verwacht niet te snel effect van ingrepen, waarschuwt Marjolijn. ‘Het kost tijd voordat de natuur het overneemt.’

Rewilding

Voordat de PAGW-ers in workshops kennis en ideeën met elkaar delen, houdt Ralf Verdonschot van de WUR een pleidooi voor rewilding. Dat wijst volgens hem de weg naar succesvoller natuurherstel. Of beter: natuurontwikkeling. Want het gaat er niet langer om een situatie uit het verleden terug te brengen, maar juist om nieuwe natuur te creëren. Daarbij ligt de focus op processen, niet op soorten. Die komen vanzelf op nieuwe leefgebieden af, als wij de omstandigheden creëren waaronder natuur zich kan ontwikkelen.

Rewilding,  presentatie door zoetwaterecoloog Ralf Verdonschot
Beeld: Monique Gooren
Ralf Verdonschot vertelt over rewilding

Door menselijk ingrijpen ontstaan nieuwe systemen die daar van nature niet zijn: ‘Zo is het IJsselmeergebied een zoetwatermeer geworden.’ Zo'n nieuw systeem trekt nieuwe soorten aan: 'Op de bodem van het Markermeer leven bijvoorbeeld Nieuw-Zeelandse slakjes.' Er zijn echter nog veel factoren die de dynamiek beperken, en daarmee de natuurontwikkeling. Zoals harde overgangen tussen land en water, zoet en zout water, net als de meerdere gebruiksfuncties die een gebied heeft.

IJsvogel en visarend

Dat is ’s middags al te zien in de Biesbosch – in beheer bij Staatsbosbeheer, dat zich laat vertegenwoordigen door 3 boswachters. In delen waar een vaarverbod geldt, wemelt het werkelijk van de watervogels. Na een ochtend vol kennisuitwisseling draait de middag om beleving, van de natuur in de Biesbosch, per boot en te voet. En wat voor natuur!

Beeld: Petra van Konijnenburg
Wandelexcursie met boswachter Harm Blom, Biesbosch

Nog voor boot 2 het Gat van de Kleine Hil uit is, laat links de eerste ijsvogel zich zien, en later de tweede rechts van de boot. Dan wijst boswachter William Schelling op een visarend die opstijgt van een dode boomtop – wellicht van het nest dat 3 jonge visarenden eind juli hebben verlaten. Met minder spanwijdte dan de zeearend, maar zeker imposant. Er zijn grote zilverreigers, blauwe reigers en aalscholvers die boven in bomen hun vleugels laten drogen. Op de watervlaktes dobberen mega-aantallen futen en zwanen. Dankzij het kalme tij gaat de route ook door smalle kreken, waarbij boomtakken door de open ramen naar binnen steken. Niemand hoeft hier overtuigd te worden van het nut van natuurontwikkeling. En van de noodzaak voor een gezond ecosysteem. Liz van Duin zei het al: ‘Ik heb mijn hart verpand aan deltanatuur.’

Zwanen in Biesbosch
Beeld: Monique Gooren
Zwanen in de Biesbosch