Met de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) versterken we de ecologische waterkwaliteit en de natuur van de grote wateren in Nederland. Dit is goed voor de leefbaarheid en vergroot bovendien de economische waarde.

Het streefbeeld geeft een optimaal toekomstbeeld voor de ecologische waarden van de Rijn-, Maas- en Scheldemonding, binnen de randvoorwaarden van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en bereikbaarheid. Door dit streefbeeld naast toekomstbeelden voor andere functies te zetten is integrale politiek-bestuurlijke besluitvorming mogelijk. Het ecologische streefbeeld voor 2050 is daarmee een van de bouwstenen voor toekomstbestendige grote wateren.

Streefbeeld voor goede waterkwaliteit en veerkrachtige natuur

In 2050 is de Rijn-, Maas- en Scheldemonding een deltagebied waar meerdere rivieren uitmonden: een estuarien mondingsgebied. Waar mogelijk zijn er open verbindingen tussen de rivieren en de zee. Er is meer ruimte voor getij, geleidelijke zoet-zout-overgangen en land-waterovergangen. Dat geeft een grote variatie aan natuurlijke leefgebieden. Voor miljoenen vogels en vissen is het gebied onmisbaar als rust-, voedsel-, rui-, paai- en broedgebied.

Door goede verbindingen - tussen de deltawateren, met de Noordzee en met kleinere wateren - bewegen vissen en andere dieren zich vrij in het hele gebied en kunnen voedingsstoffen en sediment zich verspreiden.

Strategieën

Het ecologisch streefbeeld voor de Rijn- Maas- en Scheldemonding vraagt inzet op drie strategieën die elkaar aanvullen en versterken:

  1. Dynamiek: meer ruimte voor getijdendynamiek, sedimentdynamiek en zoet-zoutovergangen
  2. Leefgebieden: meer gevarieerde leefgebieden langs de randen (ook binnendijks), op eilanden en zandplaten en onder water
  3. Verbindingen: tussen rivieren en deltawateren, de deltawateren onderling, met de Noordzee en met landnatuur

Systeemmaatregelen

De volgende systeemmaatregelen dragen bij aan goede waterkwaliteit en veerkrachtige natuur, zoals bedoeld in het streefbeeld voor de Rijn-, Maas- en Scheldemonding:

  1. Dynamische processen ontwikkelen: onder meer terugkeer van (gedempt) getij, natuurlijke erosie en sedimentatie en uitwisseling van voedingsstoffen en energie
  2. Leefgebied vergroten: binnen- en buitendijks voor brede oeverzones met een geleidelijke en gevarieerde overgang van droge naar natte natuur
  3. Slimme cyclische suppleties: om ondiep water en intergetijdengebied te behouden en te ontwikkelen
  4. Zoet-zoutverbindingen creëren: groot- en kleinschalige zoet-zoutovergangen, voor uitwisseling, vismigratie en gevarieerd leefgebied
  5. Grote en kleine wateren beter verbinden: voor uitwisseling van sediment, voedingsstoffen en energie en ongestoorde verplaatsing van soorten

Toekomstbestendig

Met deze inzet krijgt de Rijn-, Maas- en Scheldemonding een goede ecologische waterkwaliteit en veerkrachtige natuur. De systeemmaatregelen bieden ook kansen voor combinaties met klimaatadaptatie. Zo wordt de Rijn-, Maas- en Scheldemonding toekomstbestendig.

Landelijk streefbeeld

De grote wateren vormen samen één delta. Ze geven water, voedingsstoffen, zout, zand, slib en organismen aan elkaar door. De ecosystemen gaan geleidelijk in elkaar over.

Bekijk het landelijk streefbeeld

Bekijk ook de streefbeelden voor de andere grote wateren

Waddenzee

Een hoogproductief brakwater getijdengebied, met gevarieerd leefgebied en genoeg rust, stilte en duisternis.

Meer lezen over het streefbeeld voor de Waddenzee

IJsselmeergebied

Een zoetwatermerengebied op de overgang van rivieren naar zee met een rijke hoeveelheid voedsel voor het ecosysteem.

Meer lezen over het streefbeeld voor het IJsselmeergebied

Rivierengebied

Een rijk rivierenlandschap van vrij-afstromende en gestuwde rivieren, met natuurlijke variatie in waterstanden en stroomsnelheden als motor.

Meer lezen over het streefbeeld voor het Rivierengebied